Het boeddhisme is ontstaan in India en heeft zich verspreid over heel het Verre Oosten. De basisidee is dat leven een lijdensweg is. Zijn hele leven lang is een mens bang voor ziektes en ongeluk en heeft hij traumatische ervaringen.
De oorzaak van dat lijden is begeerte: we willen teveel. We willen van alles doen en van alles hebben. Als iemand niet meer begeert en tevreden is met wat
hij is en wat hij heeft, dan zal hij niet meer lijden.
Boeddhisten geloven in reïncarnatie: een mens zal na zijn dood weer terugkeren op aarde. Heeft hij een goed leven geleid, dan zal hij als een hoger wezen terugkeren; zoniet, dan als een minder wezen. Echte boeddhisten zijn vegetariërs, omdat een dier ook reïncarneert en een mens kan worden.

Er zijn twee hoofdstromingen: het Mahayana ('Grote Voertuig') en het Hinayana ('Kleine voertuig'). Mahayana gaat ervanuit dat de men elkaar moet helpen om het stadium van verlichting te bereiken. Behalve boeddha worden mensen aanbeden die al in een ver stadium zijn. Hinayana gaat ervanuit dat men zelf verantwoordelijk is voor zijn daden en dus zijn toekomst. Hinayana-tempels zijn veel soberder dan Mahayana-tempels, omdat alleen boeddha aanbeden wordt.
In China wordt overwegend Mahayana gepractizeerd. Thailand, Laos en Cambodja 'zijn' Hinayana. Vietnam kent beide stromingen vanwege invloeden vanuit zowel China als India.